Waar

 0    25 fiche    Monika Cz.
baixar mp3 Imprimir jogar verifique-se
 
questão resposta
Wiem, gdzie mieszka.
começar a aprender
Ik weet waar hij woont.
Zapytał, gdzie jest supermarket.
começar a aprender
Hij vroeg waar de supermarkt is.
Ona wie, gdzie jest biuro.
começar a aprender
Zij weet waar het kantoor is.
Zapytaliśmy, gdzie odbywa się spotkanie.
começar a aprender
We vroegen waar de vergadering plaatsvindt.
Chcę wiedzieć, gdzie jesteś.
começar a aprender
Ik wil weten waar je bent.
Nie rozumie, gdzie popełniono błąd.
começar a aprender
Hij begrijpt niet waar de fout is gemaakt.
Powiedziała mi dokąd idzie.
começar a aprender
Ze vertelde me waar ze naartoe gaat.
Nie wiemy, gdzie zaparkować.
começar a aprender
We weten niet waar we moeten parkeren.
Zastanawiał się, gdzie są jego klucze.
começar a aprender
Hij vroeg zich af waar zijn sleutels zijn.
Wiem, gdzie cię znaleźć.
começar a aprender
Ik weet waar ik je kan vinden.
Opowiedział nam, gdzie pracował.
começar a aprender
Hij vertelde ons waar hij werkte.
Ona wie, gdzie jest książka.
começar a aprender
Zij weet waar het boek is.
Zapytaliśmy, gdzie jest najbliższy bank.
começar a aprender
We vroegen waar de dichtstbijzijnde bank is.
Wiem, gdzie szukać.
começar a aprender
Ik weet waar ik moet zoeken.
Zapytał, gdzie jest toaleta.
começar a aprender
Hij vroeg waar het toilet is.
Wyjaśniła, gdzie są dokumenty.
começar a aprender
Zij legde uit waar de documenten zijn.
Rozumiemy, gdzie leży problem.
começar a aprender
We begrijpen waar het probleem ligt.
Wiem, gdzie mogę zaparkować samochód.
começar a aprender
Ik weet waar ik mijn auto kan parkeren.
Powiedział mi, gdzie jest spotkanie.
começar a aprender
Hij vertelde me waar de vergadering is.
Zastanawiała się, gdzie on się podział.
começar a aprender
Zij vroeg zich af waar hij gebleven is.
Wiemy, gdzie musimy zacząć.
começar a aprender
We weten waar we moeten beginnen.
Nie wiem, gdzie zostawiłem klucze.
começar a aprender
Ik weet niet waar ik mijn sleutels heb gelaten.
Wie, gdzie jest szpital.
começar a aprender
Hij weet waar het ziekenhuis is.
Powiedziała nam, gdzie jest sklep.
começar a aprender
Zij vertelde ons waar de winkel is.
Zapytaliśmy, skąd odjeżdża pociąg.
começar a aprender
We vroegen waar de trein vertrekt.

Você deve entrar para postar um comentário.