dicionário sueco - holandês

Svenska - Nederlands, Vlaams

blå em holandês:

1. blauw blauw


Haar fiets is blauw.
Mijn auto is niet rood, maar blauw.
Ik heb de poort blauw geverfd.
De hemel is blauw.
De hemel is blauw. De blauwe hemel. Een blauwe hemel.
Mijn ogen zijn blauw.
De Franse vlag is blauw, wit en rood.
Rood en blauw - welke verkies jij?
Is de hemel blauw? Ja.
Wat is de hemel blauw!
Het was een prachtige zomer en de hemel was voortdurend blauw.
Als je blauw en rood mengt, krijg je paars.
Hij werd bont en blauw geslagen.
Is dat ook in het blauw te krijgen?
Vandaag is de lucht blauw en onbewolkt.

Holandês palavra "blå"(blauw) ocorre em conjuntos:

Kleuren in het Zweeds
Färger på nederländska