dicionário polonês - holandês

język polski - Nederlands, Vlaams

zabawka em holandês:

1. het speelgoed het speelgoed



Holandês palavra "zabawka"(het speelgoed) ocorre em conjuntos:

Duolingo cz8

2. speelgoed speelgoed


Dit stuk speelgoed is van hout.
Als je dat waterpistool wilt hebben, moet je er zelf maar voor sparen. Ik kan geen speelgoed voor je blijven kopen. Het geld groeit niet op m'n rug.