dicionário polonês - holandês

język polski - Nederlands, Vlaams

rozwód em holandês:

1. scheiden scheiden


/ scheid/ scheidde(n)/ h.z. gescheiden
Ik zou liever scheiden.

Holandês palavra "rozwód"(scheiden) ocorre em conjuntos:

Fiszka już trzecia w tym roku

2. de scheiding de scheiding



Holandês palavra "rozwód"(de scheiding) ocorre em conjuntos:

14/2 Trouwen, samenwonen en scheiden
Rozdział 12 i 13

3. de echtscheiding de echtscheiding



4. scheiding scheiding


Het moet enorm moeilijk voor haar zijn het huishouden alleen te runnen na de scheiding.
Het was voor iedereen duidelijk dat het huwelijk vroeg of laat op een scheiding zou uitdraaien.

5. Echtscheiding


De Katholieke Kerk is tegen echtscheiding.