1.
de vloer
1. Hij mopt de vloer elke dag 2. Ik ben de vloer aan het moppen.
Holandês palavra "podłoga"(de vloer) ocorre em conjuntos:
Miejsca, aktywności, przedmioty5/3 Een gezellig huisPomieszczenia w mieszkaniuBoom, de opmaat, thema 1Wszystkie słówka2.
de verdieping
Holandês palavra "podłoga"(de verdieping) ocorre em conjuntos:
Język holenderski3.
vloer
De olie maakte de vloer glad en veroorzaakte zijn plotse val.
Hij stond op de vloer.
In de kamer staan bedden, vastgeschroefd aan de vloer. Daarop zitten en liggen mensen in blauwe ziekenhuiskleding en net als vroeger met mutsjes op. Dat zijn de gekken.
Ik poetste de vloer en het meubilair op.
Het lijkt er op dat de kinderen op de vloer zullen moeten slapen.
Op de vloer ligt een dik tapijt.
Holandês palavra "podłoga"(vloer) ocorre em conjuntos:
Język holenderski