dicionário polonês - holandês

język polski - Nederlands, Vlaams

chwila em holandês:

1. het moment



Holandês palavra "chwila"(het moment) ocorre em conjuntos:

1000 rzeczowników po niderlandzku 501 - 550

2. moment


Ik ben op dit moment op de campus.
Op het laatste moment heeft hij de vergadering afgelast.
We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.
Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.
Door mijn mond te openen op het verkeerde moment bracht ik voortdurend mijzelf en mijn vrienden in verlegenheid.
Vanaf het moment dat ik deze ruimte binnenkwam, heb ik mijn ogen niet van je af kunnen houden.
Ik heb weinig geld op het moment.
Hij kan ieder moment komen.
Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.
Als we maar eens ophielden met het proberen om gelukkig te zijn dan zouden we een zeer goed moment kunnen doorbrengen.
Ach wat... dacht Dima. "Ik geloof niet dat ik op zo'n moment als nu kieskeurig mag zijn."
Wat mij betreft, ik heb op het moment niets te zeggen.
Nu is het niet het geschikte moment om daarover te praten! Niet?
Vergeet het verleden. Vergeleken met gisteren, verkies ik vandaag. 't Is daarom dat ik probeer te genieten van het moment, dat is alles.
Nu is het moment gekomen voor Esperanto, want communicatie wordt almaar belangrijker in de wereld.

3. de stond



4. het ogenblik



5. een ogenblikje



Holandês palavra "chwila"(een ogenblikje) ocorre em conjuntos:

Moja lekcja holenderski

6. tijdje


Hij aarzelde een tijdje.
Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.
We hebben een tijdje op hem gewacht.
Hij stond daar een tijdje.
Tuinieren is een tijdje populair geweest.
Wij hebben een tijdje met elkaar gepraat.
Van zulke motregen word je toch altijd natter dan je denkt, als je er een tijdje in fietst zonder regenpak.
Het zal nog een tijdje duren eer hij er terug bovenop is.
Hij is hier een tijdje gebleven.
Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriend wonen.
Ze zat daar een tijdje.
Blijft ge hier een tijdje?
Ik ben hier een tijdje geweest.
Ik blijf even een tijdje.

Holandês palavra "chwila"(tijdje) ocorre em conjuntos:

7. Mantelzorg is goud waard!