dicionário indonésio - holandês

Bahasa Indonesia - Nederlands, Vlaams

saudara em holandês:

1. broer broer


Mijn broer kan autorijden.
Hij leende geld van zijn broer om het verlies van zijn onderneming goed te maken.
Dima, zei Al-Sayib streng, "je weet dat je als een broer van een andere moeder voor me bent, maar... een Arabier bedriegen is onvergeeflijk. Aju!"
Ida was uit haar humeur omdat ze voor haar rijexamen was gezakt. Haar broer wilde haar wat opbeuren met een grap, maar die schoot bij haar in het verkeerde keelgat, waardoor ze tegen hem uit haar slof schoot.
Hij heeft niet deelgenomen aan de samenzwering. Het was zijn broer, en niet hij, die tegen de regering was.
Ik vraag mij af waar uw broer naartoe is.
Beeld u een probleem in als het volgende: veronderstel dat de auto van uw broer een ongeval gehad heeft.
Hij is eerlijk en vlijtig, maar zijn broer is helemaal het tegenovergestelde.
Toen ik een kleine jongen was ging ik vaak samen met mijn broer vissen aan de rivier.
Als u de zussen Orleanu ontmoet, nodig ze dan uit voor Ruxandra's verjaardag. En vergeet hun broer niet.
Uw broer vraagt om hulp.
Bill nam zijn kleine broer mee naar de dierentuin.
Bill en zijn jongere broer lijken helemaal niet op elkaar.
Van de vader kreeg ik een boek, en van de broer een pen.
Toen hij het lawaai hoorde begon mijn broer te huilen.

2. zus zus


Mijn zus is beroemd.
Ze moest haar zus verzorgen.
Ik ben zeker dat hij in mij mijn zus dacht te herkennen.
Zij is mijn oudere zus.
Ik heb twee broers en één zus.
Ik probeer contact te krijgen met haar zus.
Is dit jouw glas of dat van je zus?
Het is lang geleden dat ik mijn oudere zus nog gezien heb.
Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?
Maar over zijn zus kunnen we zeggen, dat ze zo hatelijk werd, dat haar eigen moeder ze wegjoeg; en het ongelukkige meisje had zoveel gelopen en niemand gevonden, die haar wilde opvangen, dat ze weldra omkwam in een hoek van het bos.
Vroeger speelde ik met mijn zus in het park.
In plaats van haar ging haar zus mee met hen.
Straks is onze zus bij ons.
Mary is niet zo actief als haar zus.
Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.