1. reis
Goede reis!
Heen en terug? Enkele reis.
Ik reis graag.
Is dit je eerste reis in het buitenland?
Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.
Bedankt voor deze wonderbaarlijke reis.
Hebben jullie jullie reis met Julie in juli gepland?
De reis was heel duur.
Hoeveel kost de reis van Osaka naar Akita?
Op reis gebruik ik nooit contant geld, wel reischeques.
Waarom is Esperanto een ideale taal om op reis te gaan?
Ze heeft haar reis naar Mexico uitgesteld.
Gelukkig gingen zijn ouders na jaren eindelijk samen op reis.
Ik maakte gebruik van kaarten tijdens mijn reis.
Tijdens de hele reis waren mijn gedachten bij u.
2. trip
We plannen een trip naar New York.
3. tour
4. bezoek
Ik ben bij Dan op bezoek geweest.
We hadden onverwacht bezoek.
Ik bezoek niet graag grote steden.
Kom mij een bezoek brengen.
Zwitserland is een prachtig land, dat een bezoek verdient.
Hallo! Wat is het doel van uw bezoek, meneer?
Bij een bezoek aan mijn geboortestad deze zomer leek hij mij verschillend van wat hij was tien jaar geleden.
Ik bezoek mijn grootmoeder twee keer per week.
Hij kwam vaak bij ons op bezoek toen ik nog een kind was.
Eergisteren bracht hij een officieel bezoek aan de Franse president.
Ik ben er weer! O, hebben we bezoek?
Drie dagen geleden heb ik je neef een bezoek gebracht en mijn bezoek deed hem genoegen.
Bij mijn volgende bezoek aan San Francisco wil ik in dit hotel logeren.
Bezoek ons alstublieft in ons nieuwe huis.
Als ik een ander land bezoek, eet ik daar alles, ik leer de taal een beetje, minstens enkele zinnen. Op die manier voel ik me er meer thuis, en gelukkiger, in vergelijking met de meerderheid van mijn reizende landgenoten.