1. schreeuwen
Blijkbaar begon haar moeder te schreeuwen.
Ik hoorde iemand schreeuwen.
Holandês palavra "shout"(schreeuwen) ocorre em conjuntos:
engels woorden 6.12. schreeuw
Ik liep over de drukke straat, en opeens hoorde ik een schelle schreeuw.
Schreeuw niet tegen me.
Een schreeuw doorbrak de stilte.
Holandês palavra "shout"(schreeuw) ocorre em conjuntos:
voca h5 nl-eng